Op L'ile D'Yeu hebben ze 12 benamingen voor de wind : calme, très légère brise, légère brise, petite brise, jolie brise, bonne brise, vent frais, grand frais, coup de vent, fort coup de vent, tempete, violente tempete, ouragan.
Het was zonder twijfel een fort coup de vent die ons op zondagavond letterlijk met de catamaran deed aanwaaien op het eiland en de magen van onze medereizigers tormenteerde. Toch laten we ons nog verleiden tot een avondwandeling met opsnuiven van de zee. Het is al donker en 's nachts dromen we hoe het eiland er de volgende morgen uit zou zien.
De volgende dagen zal het niet anders zijn : dagelijks doorkruisen we fietsend het schitterende eiland, gretig op zoek naar kleine natuurwonderen. Het eten spoelt er gewoon aan : oesters, kreeften, krabben, mosselen, schelpen. Als ik een 'local' vraag wat hij met zijn schepnetje uit een door de eb vrijgekomen lagune schept, antwoordt hij : 'Des crevettes, madame, pour l'apéritif !'.
De braambessen hangen vol zongerijpte plukklare vruchten. De smaakpapillen worden verzadigd met een overvloed aan cullinaire hoogstandjes. De pannekoeken zijn 'maxi', de pizza's liggen vol sepia, de tapas zijn origineel, het stokbrood zeer Frans, de bakkerij van de nog op houtvuur werkende bakker bulkt van de pruimentaaren. De lokale vissers voeren elke dag verse tonijn aan. Deze 'seigneur de la mer' ligt dan ook meerdere keren op ons bord : gegrild, verwerkt in een zomerslaatje of onder de vorm van een hemelse tartaar. We laten de vis ook maar al te graag nog eens in een goed glas rosé zwemmen in onze magen. Hoogtepunt van onze culinaire uitspattingen is een plateau de fruits de mer, thuis geleverd door de visser. Een feestmaal !
We zijn heel actief, er is hier dan ook zoveel te ontdekken. Alhoewel het eiland slechts 23 vierkante km groot is en 5000 inwoners herbergt, verveelt het nooit. De witte huisjes met blauwe luiken doen erg Grieks aan en ik kan je verzekeren dat dat in combinatie met de Franse flair een 'une combination fantastique' is. Zwaluwen gieren er in de smalle steegjes. Er is 1 stad, Port Joinville, die een vissershaven is. Verder zijn er een tweetal 'gehuchtjes' : St.Sauveur en La Meule. Auto's worden er gebannen, onze vierwieler moesten we achterlaten op het vasteland. Er zijn twee taxis op het eiland en de bewoners rijden er met oude aftandse wagentjes die wel uit een film van Louis de Funes lijken te komen.
De plaatselijke 'bar tabacs' zijn een uitgelezen plaats om even op adem te komen tijdens onze uitstappen. Géén toeristen te zien, je hoort er enkel gesprekken over de visvangst van de dag en de paardenrennen die hier dé plaatselijke goksport blijken. Het ongecompliceerde leven van de inwoners en hun 'laisser faire' mentaliteit staat in schril contrast met het stressvolle bestaan van het vasteland. Wat doen wij in godsnaam in België ?
Ons vakantienest is een schitterend huis waarvan de eigenaars duidelijk wereldreizigers zijn. De vele souvenirs die ze meebrachten van verre reizen hebben ze verzameld in dit buitenverblijf. Wij vinden het een hele eer ervan te kunnen genieten. Chantal en Gerard, Lorre en Annemie, ge zijt verdomme bedankt ! Onze siesta's in de grote tuin met op de achtergrond duizenden krekels en de geluiden van de oceaan, het kijken naar de sterrenhemel, het binnenschijnen van de vuurtoren in de slaapkamer, het waren onvergetelijke momenten...