woensdag, november 03, 2010

Het Naivashameer

Donderdag 21 oktober 2010.



Op weg naar ‘Naivasha Sopa lodge’ kruisen we de evenaar. Ik stuur een berichtje naar het thuisfront : “Ik sta op de evenaar” en krijg er prompt eentje terug : “Machtig, hier regent het pijpestelen !”.

Rond een ijzeren monument staan 6 vlaggen. Eéntje ervan is een Belgische, ’t is niet te geloven. Tijd om ons vaderlandslied ten berde te brengen waarvan we echter enkel de eerste 3 woorden kennen. De Kenianen lachen zich dan ook een kriek met ons onbeholpen ‘Oh dierbaar België, oh tuteruttututtuttut…..’ Hier zijn ze erg trots op hun vaderlandslied, elk schoolkind kent het van buiten. Ik zou echter niet weten waar we in België dezer dagen trots op kunnen zijn.




Onderweg krijg ik nog de beste close up van een hyena. Enfin, van een dode hyena, opnieuw een verkeersslachtoffer. Dit is ook de streek van de sissalplantages. De grote rage van sissaltapijten in Europa is echter voorbij en veel plantages worden dan ook niet echt meer onderhouden.



“Ik zou wel eens een kijkje willen nemen in de Menengai krater”, stelt Bernard voor, “we hebben wat tijd over, wat denken jullie ?”
Een slagboom houdt ons tegen. “Je zult een gids nodig hebben,” waarschuwt de bewaker ons. Ja, we kennen dat verhaaltje al : gidsen en fooien. Een jongeman komt hem vervoegen en legt uit dat we het op ons eigen houtje kunnen proberen, maar dat de weg naar de krater weggespoeld werd door hevige regenval. Even later zit hij bij ons in de auto en zijn verhaal is niet gelogen. Wat een geluk dat we deze gast meegenomen hebben, hij loodst ons kriskras langs metersdiepe putten omhoog tot aan de krater. Bovendien weet hij enorm veel te vertellen. Momenteel slaapt de vulkaan, maar opstijgende rookzuilen waarschuwen ons dat hij nog niet uitgedoofd is. Bernard vraagt hem later zijn GSM-nummer want hij is van plan hier terug te komen met zijn zoon, Lucas, om een tocht te maken over de gestolde lava diep beneden. Een onherbergzaam gebied dat vol slangen zit, weet de gids ons te vertellen.




Lake Naivasha Sopa lodge is absoluut 5 sterren waard. Manmanman, wat een weelde. Elke superlatief uit de Dikke Van Dale is hier op zijn plaats. Bernard heeft een neus voor hemelse plekjes.
De huthuisjes lijken zo uit de Efteling geplukt, het erbij horende park is wondermooi. Catcussen zo hoog als bomen, een zwembad met bar erin, exotische bloemen en planten waarvan ik zelfs het bestaan niet kende.




Vanaf 22 uur komen hier allerhande dieren grazen vlak voor het venster, de nijlpaarden hijsen zich dan ook uit het water en komen het park binnengewandeld waar ze zich de hele nacht als reusachtige grasmaaiers tegoed doen aan het sappige gras.
Aan de lobby werden we gewaarschuwd voor het gevaar van buffels en nijlpaarden. Deze laatste halen met gemak 40 km/u en zelfs een in Eldoret getrainde atleet zal dan het onderspit moeten delven. Frank en ik slaan de wijze raad in de wind en maken een prachtige wandeling door een moeras tot aan het meer. Moerasantilopen kruisen ons pad.We zijn op ons hoede en bij elk geplons kijken we goed om ons heen. Even later kruist een oppasser ons pad die ons verder begeleidt.
“Heb je de giraffen al gezien ?” vraagt hij ons.
“Giraffen, lopen die hier dan ook rond zo dicht bij de lodge?” vragen we hem verbaasd.
“Kom maar mee”, zeg hij. Even later staan we een boogscheut verwijderd van de rijzige dieren die zich tegoed doen aan de bladeren van de bomen.
“Wat doe je als je een nijpaard ziet”, vragen wij hem.
“We schijnen met een zaklamp in zijn ogen, daar houdt ie niet van , hij is dan totaal verward”.








Het restaurant is onwerkelijk mooi : heel hoge met donkere planchetten afgewerkte plafonds, immens groot en uitwaaierend in een cirkel met Engelse zetels rond grote haardvuren. Het vuur brandt en wij ploffen ons neer in de lederen zetels die ons helemaal opzwelgen. Blote voeten tegen het haardvuur en cocktail in de hand : wat een leven ! Later doen we ons tegoed aan het decadente buffet.




’s Avonds roken de mannen nog een pijpje op het terras voor onze eigen hut. Al vlug komen van alle kanten moerasantilopen opdagen die zich absoluut niet storen aan ons gezelschap. Kleurrijke vogeltjes vermaken zich in de bomen. Een enkele haas speelt in het licht van het verlichte park.
We horen de nijlpaarden grazen. Groawtschgroawtschgroawtsch…. Voorlopig krijgen we ze echter niet te zien, enfin, voorlopig……


Geen opmerkingen: