Mijn vader had vroeger een eigen manier om ons op zondagochtend op een redelijk uur aan de ontbijttafel te krijgen. Hij draaide de volumeknop van de stereo op maximaal en zo donderden wij letterlijk uit ons bed op de muziek van Die Walküre van Richard Wagner.
Dat ging vaak de hele zondagochtend door want klassieke muziek was zijn stokpaardje en zijn collectie was fenomenaal.
Hij had grootse plannen, mijn vader : hij wou zijn brede kennis over klassieke muziek absoluut aan zijn kinderen doorgeven.
Het werd een éénmansmissie.
Ik had destijds namelijk een vriendje. Een buurjongen.
Stel je er niet veel van voor want het was een 'haagliefde' : wij konden enkel kijken naar elkaar door de dikke beukenhaag.
In die tijd was dat nog voldoende.
Mijn vriendje echter was 'rock'. Hij droeg een boerenhemd, Kicker's en Levi's en bovendien hoorde ik altijd keiharde muziek door zijn slaapkamerraam. Mijn vijftienjarige oren vonden die klanken véél interessanter dan violen, klarinetten, strijkers en piano.
Het vriendje nam tientallen cassettes voor mij op en ik werd steeds verliefder.
Op de muziek.
Bachman Turner Overdrive, Pink Floyd, Fleetwood Mac, Blue Oyster Cult, Focus, Rory Gallagher, Joe Walsh, Dire Straits, Kevin Coyne, Tom Robinson Band, Black Sabbath, The Kinks, Jimi Hendrix, Lynyrd Skynyrd, Judas Priest, Manfred Mann, .... mijn aftands cassetterecordertje begaf het bijna onder de hoge dosissen gitaargeloei.
Daar werd thuis deftig over 'geklapt'. Die muziek was des duivels, Kicker's en een boerenhemd konden nog net maar een Levi's jeans was geen optie.
Het werd een titanenstrijd. Psychologische oorlog. Nachtelijke traantjes. Tegendraads reageren. Slaande deuren met plamuursel dat uit de muren vloog.
RebELS was geboren. Ik gaf niet op. Never.
Het vriendje genoot ondertussen van talloze concerten in de ISO te Izegem. Hij maakte de prille edities van Rock Torhout mee terwijl ik achter die dikke beukenhaag bleef zitten.
Toen mijn vader terugkwam van een medisch congres in Engeland had hij een cadeautje mee voor mij : twéé platen van Pink Floyd (The dark side of the moon en Wish you where here).
Ik vond dit een ongelofelijk gebaar. Bovendien waren het 'limited editions', gedrukt in knalroze en koningsblauw vinyl. Hij vond Floyd best te pruimen en ik zal nooit vergeten hoe wij samen naar die platen luisterden.
Wat later kocht hij Introspection van Thijs van Leer. Deze Nederlandse fluitist kende ik natuurlijk van Focus. Ik haalde mijn cassetterecorder naar beneden en liet hem Focus horen.
De linker wenkbrauw van mijn vader ging naar boven. Dat was toch wel genietbaar vond hij, die fluit, maar de rest bleef des duivels en ongezond voor de oren van de doktersdochter.
De Levi's bleef onbespreekbaar maar Thijs van Leer had wel een brug geslagen tussen mij en mijn schitterende pa.
Hij is nu 69 en in zijn kast hangt ondertussen al jaren een jeans.
Zijn dochter heeft de destijds gemiste concerten ruimschoots ingehaald.
Ze geeft nog steeds niet op. Nooit.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten